Het recht op werk
Als je de discussie rondom arbeidsparticipatie en een inclusieve arbeidsmarkt volgt, lijkt het soms of een fatsoenlijke baan een gunst is voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Minder loon voor hetzelfde werk, een bonus voor de werkgever, straf als het even niet lukt, en tussen de regels door klinkt het alsof een kandidaat blij mag zijn dat hij of zij mag werken. Wat een onzin.
Werk is geen gunst, werk is een recht. En werk is niet zomaar een recht. Het recht om te werken is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Als het recht op werk niet veiliggesteld is, beperkt dit andere mensenrechten.
Mensenrechten zijn meestal abstract. Het recht op werk is dichtbij en persoonlijk. Bijna iedereen heeft wel een buurman of tante die een beetje extra steun nodig heeft om mee te kunnen doen. Zonder dat je het misschien merkt, werken om je heen allerlei mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wie durft er te beweren dat zij alleen mogen werken als iemand ze een gunst verleend?
Vanuit het recht op werk voor het individu, komt de plicht voor iedereen om werk mogelijk te maken. Dat klinkt zwaar, maar de praktijk laat zien dat als we elkaar gewoon een beetje helpen, we het recht op werk voor iedereen makkelijk kunnen waarmaken. Vanuit deze filosofie zijn we ook Everyday Heroes begonnen: met elkaar maken we de arbeidsmarkt inclusief.
Daarmee is het recht op werk eigenlijk misschien wel het meest een kans voor werk voor iedereen. Een kans op een inclusieve samenleving, een kans op het vervullen van die lastige vacature, maar vooral een kans op een fatsoenlijke baan die voldoening geeft, eerlijk beloond wordt, en er toe doet.
Werk is geen gunst. Een fatsoenlijke baan is een recht, een plicht, en vooral een kans, voor iedereen.